Maarssen, 1 december 1994

Betreft: Zelfstandig ondernemerschap en de sociale 'zekerheid'
 

Zeer geachte heer Bolkestein,

Op 6 juni 1994 heb ik mij onder ref.no. L940606A/rhh de vrijheid veroorloofd uw aandacht te vragen voor de problematiek van een zelfstandig ondernemer in de automatiseringsbranche, specifiek ten aanzien van de conflicten die spelen met betrekking tot de bedrijfsverenigingen en de daaraan gekoppelde onvoorspelbare bedrijfsrisico's.

U heeft destijds snel en adequaat gereageerd door mij op 8 juni 1994 te kennen te geven dat u mijn brief aan uw fractiegenoot de heer H.A.L. van Hoof hebt doorgegeven, enerzijds wegens uw eigen drukke werkzaamheden en anderzijds op grond van de functie van de heer Van Hoof, zijnde coördinator van de fractiecommissie Sociale Zaken.

Hoewel ik er begrip voor heb dat er een veelheid aan zaken is die om voorrang strijden voor aandacht ben ik toch enigszins teleurgesteld dat ik bijna een half jaar na mijn 'noodkreet' nog geen reaktie van de heer Van Hoof heb mogen ontvangen. Inmiddels heb ik moeten besluiten mijn, door de BV25 als zelfstandige activiteit erkende, business-partnership wegens tegenvallende omzet (tijdelijk) een lage prioriteit te geven om weer full-time opdrachten aan te kunnen nemen: mijn reserves zijn uitgeput. Het circus van facturering minus BV-franchise kan dus weer beginnen.

Nogmaals: deze situatie kost de BV Nederland en haar kleine ondernemers handenvol geld en zorgt voor een enorme onzekerheid aan beide zijden. Ik wil geen premieplicht, en dus ook geen uitkeringsrecht! Waarom kan dit niet??? Zodra zelfstandig ondernemerschap in de automatisering wordt erkend kan ik vrij zakendoen met afnemers die niet bang hoeven te zijn voor enorme naheffingen. Wat ik wil is dus een zelfstandigheidsverklaring. Volgens de bedrijfsverenigingen zou het verstrekken van zo'n verklaring inhouden dat de als zelfstandig aangemerkte persoon daarna in loondienst zou kunnen gaan zonder premieplichtig te zijn. Ik bestrijdt dit, daar bij een loondienst-situatie sprake is van het ondertekenen van een werknemersverklaring, waarmee men, het woord zegt het al, zelf erkent werknemer te zijn en waarmee men dus afziet van aanspraken op zelfstandigheid ten aanzien van het onderhavige dienstverband.

Gezien de contacten die ik heb met een aantal bureaus is de verwachting dat ik binnenkort mijn uitkering kan laten stopzetten doordat ik weer full-time in de markt stap, hetgeen uiteraard negatieve consequenties heeft voor de groeikansen van het eerder aangehaalde business-partnership.

Ik hoop dat u (of de heer Van Hoof) nu spoedig op deze en de voorgaande brief wilt reageren, en dat er op korte termijn duidelijkheid komt over de status van mensen in mijn positie. Dit spaart 'ons' veel geld en zorgen, het helpt de markt, en last but not least, het stelt de bedrijfsverenigingen in staat hun tijd en energie in nuttiger zaken te steken, zodat aan deze verspilling van belastinggeld een einde komt. De in mijn vorige brief aangehaalde 'doorleen'-activiteiten worden inmiddels als gevolg van een gerechtelijke uitspraak al niet meer als harde werkgever/-nemer relatie gezien. Dit is hoopgevend, maar maakt nog lang geen einde aan de onzekerheid.

Ik zie uw reaktie met zeer veel belangstelling tegemoet, mijn toekomst kan er (mede) van afhangen!
 

Met vriendelijke groeten,
R.H. Hartman Automatiserings Consultancy

R.H. Hartman