GAK: ¦125 miljoen premie-ontduiking
kopt een artikel in het AD van 24 april. Veel rechtschapen Nederlanders zullen dit lezen met een gevoel van 'Goed zo, aanpakken die fraude'. Aanpak van fraude is inderdaad een goede zaak. In dit geval is echter maar ten dele sprake van fraude, en dat is een slechte zaak.

In veel gevallen is het namelijk zo dat bedrijven gebruik hebben gemaakt van externe specialisten, die vanuit een eenmansbedrijf hun diensten aanbieden aan bedrijven die tijdelijk specifieke kennis nodig hebben. Een branche waarin dit veel gebeurt is bijvoorbeeld de automatisering. Deze eenmansbedrijven gaan een contract aan met een opdrachtgever op zakelijke condities, en met alle risico's die een bedrijf normaliter in een contractsituatie loopt: leveringsplicht, aansprakelijkheid, debiteurenrisico, etc.

De eigenaren van deze bedrijven genieten de voordelen van het ondernemerschap, zoals aftrek van investeringen, maar ondervinden ook de nadelen. Zo valt het bijvoorbeeld niet mee om een hypotheek te krijgen als er geen sprake is van een 'vast' inkomen, en als men 'tussen opdrachten in' zit is er geen inkomen; dit moet uit de 'rek' in de contract-tarieven komen. Iedereen die kiest voor het zelfstandig ondernemerschap dient zich hiervan rekenschap te geven en de keus bewust te maken.

Tot zover is iedereen tevreden. Nu komt echter het GAK om de hoek met haar controleurs. Zodra deze constateren dat een bedrijf zaken heeft gedaan met een eenmansbedrijf nemen zij de stelling in dat dit niet kan, dat er geen zakelijk contract is geweest, en dat er derhalve sprake moet zijn geweest van werkgever-/werknemerschap. Zodra deze stelling is ingenomen is de rest simpel: voor deze 'werknemer' heeft de 'werkgever' geen premies ingehouden/afgedragen, dus de 'werkgever' heeft gefraudeerd. Gevolg: naheffing plus 100% boete: kassa! Koppen in de krant en bedrijven die failliet gaan, daar zij geen reserveringen hadden gemaakt: er was immers niets aan de hand?

Keerzijde van dit alles: de zelfstandige ondernemer die zijn opdrachtgever wil vrijwaren van de invallen van het GAK wordt dit onmogelijk gemaakt. Aangezien hij zich toch dient te verzekeren tegen het wegvallen van zijn omzet indien hij bv. door ziekte of ongeval zijn diensten niet kan aanbieden (geen omzet = geen inkomsten) is het voor de meesten niet bezwaarlijk om zich dan maar via de bedrijfsverenigingen te verzekeren. Zo krijgt het GAK toch de zo gewenste premiegelden, en de opdrachtgevers lopen niet langer het risico van naheffingen. Wederom dus iedereen blij. MIS!!!

Aangezien de bedoelde zelfstandige ondernemers geen personeel in dienst hebben wil het GAK ze niet kennen. Zelfs indien men de premies zelf bij het GAK zou storten krijgt de opdrachtgever een naheffing plus boete, en de ondernemer zijn stortingen retour! De ondernemer is dan ook verplicht om, wil hij zijn rechten veilig stellen, tussen opdrachten in een uitkering aan te vragen en naar een vaste baan te solliciteren, terwijl dit absoluut nooit de bedoeling kan zijn. Vraagt hij geen uitkering aan, dan wordt hier geen rekening mee gehouden bij de controle bij zijn opdrachtgever. Eventueel kan de opdrachtgever per opdracht laten onderzoeken of het GAK bereid is de zakelijke relatie te erkennen.

Het mag duidelijk zijn, dat het artikel zo een hele andere lading krijgt, en dat voor specialisten met een eigen zaak, zoals ondergetekende, de situatie schier onwerkbaar is. Bedrijven willen vanwege het risico geen zaken meer doen, anders dan via een tussenpersoon die het risico afdekt (wet ketenaansprakelijkheid). Dit werkt voor de opdrachtgever kostenverhogend, voor de zelfstandig ondernemer omzetverlagend en voor alle Nederlanders frustrerend: er worden vermogens besteed aan rechtszaken, behandeling van bezwaarschriften en wat dies meer zij, waarbij aan de kant van de bedrijfsverenigingen dit uiteraard wordt bekostigd uit gemeenschapsgeld.

Brieven aan de politiek van ondergetekende (juni en december 1994) hebben tot op heden nog niet tot een inhoudelijke reaktie mogen leiden. Een gerechtelijke procedure (via een 'ketenaansprakelijkheidsafdekker') loopt al sinds 1993, waarbij de vertraging voornamelijk ontstaat door de chaos bij de bedrijfsverenigingen. Eén en dezelfde bedrijfsvereniging presteert het zelfs om bepaalde aktiviteiten als werknemerschap aan te merken, om vervolgens, als op grond van deze aanmerking een (voorlopige) uitkering 'genoten' wordt, identieke aktiviteiten plotseling als zelfstandig aan te merken, zodat de hieruit verkregen omzet niet wordt meegerekend voor de vaststelling van het al dan niet overschrijden van de ziekenfondsgrens.